woensdag 17 december 2014

THIJS LINSSEN: HYPERREALITEIT




Thijs Linssen (1987) is beeldend kunstenaar

DIT IS KUNST: Als we ons niet vergissen heb je een technische opleiding gevolgd voor je vrije kunst ging studeren aan een kunstacademie. We leiden daaruit af dat techniek je niet helemaal vreemd is. Hoe belangrijk is de hedendaagse digitale technologie en de digitale beeldcultuur voor je werk als kunstenaar?

THIJS LINSSEN: Ik heb twee jaar bouwkunde gestudeerd om architect te worden. Toen ik stage liep op een architectenbureau kwam ik erachter dat je als architect tegen nogal wat regelgeving oploopt. Mede om die reden ben ik op zoek gegaan naar een andere studie, maar belangstelling voor techniek en het willen weten hoe dingen werken, heb ik nog altijd.  Wat daarbij komt is, dat ik behoor tot de eerste generatie die bijna volledig is opgegroeid met een computer in huis. Weliswaar niet vergelijkbaar met de computers die we nu hebben maar het is voor ons een vast gegeven. Wij zijn dan ook opgegroeid met deze technologie en de digitale beeldcultuur die daarbij hoort. Mijn werk vindt vaak zijn oorsprong in de computer. De digitale technologie en beeldcultuur zijn op allerlei manieren ook inhoudelijke referentiepunten. Voor mijn werk zijn ze dan ook onmisbaar, niet alleen als middel maar ook als onderwerp.  

DIT IS KUNST: Je werken Fracture #1 en Shots Fired zijn overduidelijk geënt op de film en de digitale cultuur. Anderzijds grijp je in die werken volgens ons ook terug op Yves  Klein en het Minimalisme van de jaren zestig. In weer ander werk grijp je zelfs terug op zeventiende-eeuwse stillevens. Betekent dit dat hedendaagse kunstenaars uiteindelijk alleen iets kunnen zeggen door te verwijzen naar het verleden waaraan ze willen ontsnappen, of maken we hier een denkfout?

THIJS LINSSEN: Ik krijg veel te horen over het blauw van Yves Klein, waarmee ik naar zijn kunst zou verwijzen. Dat is absoluut niet het geval, maar ik kan ook niet negeren dat zijn blauw zo bekend is, dat het zich vanzelf aan mensen opdringt als ze mijn werk bekijken. Het blauw dat ik gebruik refereert aan de filmindustrie en de digitale technieken die daarbij gebruikt worden. Bij de productie van film en televisie worden zogenaamde blue- en greenscreens gebruikt om in een later stadium een andere werkelijkheid toe te voegen. De kleur staat bij mij voor verandering en vormt bijna letterlijk de poort tot de digitale wereld.
 Naast film en digitale techniek is een ander belangrijk thema in mijn werk het collectieve geheugen en, daarmee samenhangend, de hyperrealiteit. Het collectief geheugen is een soort gezamenlijke databank van herinneringen en beelden. Yves Klein en zeventiende-eeuwse stillevens horen daarbij, maar ook andersoortige zaken als de finales van de wereldkampioenschappen voetbal en verjaardagen. Televisie, internet en computers produceren beelden die over de werkelijkheid heen schuiven en een nieuwe realiteit vormen, de hyperrealiteit. Hierdoor vormen wij herinneringen en beelden die niet meer op de eigen ervaringen of de werkelijkheid gebaseerd zijn. Film is een vorm van fictie die wij moeiteloos als een vorm van werkelijkheid aanvaarden. Pas als we iets zien dat echt niet klopt, dringt dat zich op. Dit soort met de digitale technologie en cultuur verbonden onderwerpen houden me bezig. Ze vormen voor mij als kunstenaar een soort speeltuin waar ik volkomen vrij aan de slag kan. Ik heb daarbij niet zozeer de wens om te ontsnappen aan het verleden. Wat je ook maakt, of het nu een auto is, eten, medicijnen of kunst, aan het verleden zit je onlosmakelijk vast.

DIT IS KUNST: Ontwerpers van games en andere digitale beeldproducenten bereiken buiten de kaders van de kunst – maar wel met middelen ontleend aan de kunst – een massapubliek. Wat hebben beeldend kunstenaars nog toe te voegen in de eenentwintigste eeuw?

THIJS LINSSEN: Ik zie de makers van games en de beeldproducenten niet als concurrentie, maar als een bron van inspiratie. Ze leveren in mijn ogen een belangrijke bijdrage aan de vorming van de hyperrealiteit. En daar maak ik als kunstenaar weer veel gebruik van. Kunst biedt de mogelijkheid gelaagdheid aan te brengen. In de kunst spelen immers andere belangen. Dat wil overigens niet zeggen dat games of films geen gelaagdheid hebben. Er wordt vaak beweerd dat kunst buiten de bekende wateren moet gaan varen, maar ik denk dat je als beeldend kunstenaar heel goed moet opletten dat je daarbij niet je vracht verliest. Nu we het er toch over hebben, wat ik ook zie, is dat de technologie van games steeds meer zijn intrede doet in de kunst. Een goed voorbeeld daarvan vind ik het werk van Jasper de Beijer. Hij heeft een digitaal museum gemaakt waar je doorheen kunt  'lopen' met behulp van een gameconsole. De Beijer gebruikt de gametechnologie voor een ander doel. Zijn werk heeft ook geen begin en eind, geen verhaal met kop en staart. Deze vergelijking kun je ook doortrekken naar videokunst en reguliere film. Ze benaderen het medium met een ander doel.  Je kunt het vergelijken met het begin van de fotografie, om maar weer even terug te grijpen op het verleden. Er werd toen vluchtig beweerd dat schilderkunst overbodig zou worden omdat we een beter middel hadden. En dat is toch iets anders gelopen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.