vrijdag 11 april 2014

CLAIRE VAN LUBEEK: LA LA LA PEINTURE

DIT IS KUNST: Vanavond, vrijdag 11 april, ben je onze gast. Dat was je al eerder, in maart 2013. Wat heb je in de tussentijd allemaal gedaan?

woensdag 2 april 2014

PUCK VERKADE: INFILTREREN EN MANIPULEREN



DIT IS KUNST: Op 11 april ben je onze gast. Is je werk te omschrijven als het onderzoek van het bijzondere op een directe manier?

PUCK VERKADE: Ik onderzoek maatschappelijke verschijnselen met behulp van mijn camera. Een van mijn werken gaat over een leefgemeenschap van christenen die denken dat het einde van de wereld nabij is. Een ander werk was mijn deelname – met videocamera - aan het televisieprogramma De Nieuwe Rembrandt van de AVRO. Dat programma wilde kunst, in de vorm van een wedstrijd tussen kunstenaars, dichter bij het publiek brengen. Zo’n christengemeenschap en zo’n televisieprogramma lijken me veel te zeggen over de maatschappij waarin we nu leven. Ze fascineren me, maar ik heb er niet zomaar een rechtlijnige mening over. Het zijn eerder zaken die me aan het twijfelen brengen en me uitdagen. Juist dat is voor mij een reden om er rechtstreeks op af te gaan en ze op een directe manier, vanuit mijzelf, te benaderen. Ik ben niet op zoek naar bergen poëzie of wolken van metaforen. Mijn manier van werken is infiltreren en manipuleren. Ik heb vooraf nooit een uitgewerkt script dat zegt wat het resultaat zou moeten zijn. Ik heb een camera nodig en een bepaalde mentale instelling. Als ik werk wil ik optimale voelsprieten ontwikkelen voor mijn onderwerp. Ik moet er volledig in staan. Het moet erop of eronder zijn.

dinsdag 1 april 2014

MAARTEN HOOGENDIJK: VERDER

DIT IS KUNST: Wat ga je op de avond van 11 april doen?

MAARTEN HOGENDIJK: Ik ga het publiek op de hoogste stellen van mijn pogingen om aangenomen te worden op een vooraanstaand opleidingsinstituut. Ik wil verder studeren.

DIT IS KUNST, JE ZAL HET MAAR HEBBEN

Onder het motto DIT IS KUNST, JE ZAL HET MAAR HEBBEN organiseert DIT IS KUNST een avond op vrijdag 11 april 2014 in het MEE-gebouw aan de Trans 6 in Arnhem. Zaal open: 19:30. Aanvang programma: 20:00 uur.

Het thema

MATTHIJS VAN BOXSEL: KUNST IS EEN POGING DE DOMHEID TE SUBLIMEREN

DIT IS KUNST: U bent de schrijver van de Encyclopedie van de domheid. Kunt u in het kort vertellen wat u onder domheid verstaat en wat daaruit volgt voor het onderwerp van uw encyclopedie?

MATTHIJS VAN BOXSEL: Domheid is het handelen tegen beter weten in. Dit talent is typisch menselijk. Anders dan dieren die een instinct tot zelfbehoud bezitten is de mens bereid zijn leven en dat van zijn soort op het spel te zetten omwille van waanideeën over ras, natie, geloof enzovoort.
Die zelfdestructieve domheid bedreigt onze beschaving iedere dag opnieuw; maar tegelijk vormt ze er de mystieke grondslag van. Want om niet aan zijn domheid ten onder te gaan werd de mens gedwongen zijn intelligentie te ontwikkelen. Alle strategieën om zijn domheid te beheersen vormen bij elkaar de beschaving.
Maar intelligentie is nog geen garantie voor zelfbehoud, integendeel, ze kan de domheid zelfs kracht bijzetten. Domme mensen zijn meestal gevaarlijk omdat ze intelligent zijn. En hoe intelligenter ze zijn, des te rampzaliger de gevolgen van hun domheid.
De levensbedreigende domheid valt niet uit te roeien zonder ook de mens uit te roeien; dat zou een domheid in het kwadraat zijn. De enige uitweg is het permanent verzinnen van nieuwe strategieën om de domheid het hoofd te bieden. Domheid is zo bezien de motor van onze beschaving.

Domheid manifesteert zich op elk gebied, in ieder mens, te allen tijde. Iedere studie naar de domheid krijgt daardoor als vanzelf encyclopedische dimensies.

Aan domheid valt niet te ontsnappen, maak daarom van uw domheid een persoonlijke, unieke domheid. Als u dan toch faalt, faal dan op een zo hoog mogelijk niveau. Als u dan toch valt, val dan zingend en sierlijk. Praktiseer het errorisme. Wees zo kleurrijke en veelzijdig mogelijk dom, wees een kunstenaar. Zo onTsnapt u aan de banale grijsheid en de stijfheid, de twee gevaarlijke kanten van de domheid. Doe als ik, maak van domheid ook uw sterkste kant!

MAISON the FAUX: ORAKELEN


Modeontwerpers Joris Suk en Hans Hutting vormen samen met Tessa de Boer MAISON the FAUX.

DIT IS KUNST: wie of wat is MAISON the FAUX?

MAISON the FAUX: MAISON the FAUX werkt samen met grafisch ontwerpers, vrije kunstenaars en musici die we als onze lab-partners beschouwen. MAISON the FAUX is een denkbeeldig huis, maar ook een echte verzameling van mensen en ideeën waar weer andere ideeën uit ontstaan. Die ideeën leiden tot onze shows die we zien als een Gesamkunstwerk. Kleding speelt een belangrijke rol, maar we vertellen vooral een verhaal en daaraan leveren ook zaken als het decor en de muziek een bijdrage.

DIT IS KUNST: Wat is jullie bijdrage aan de DIT IS KUNST-avond van 11 april?

MAISON the FAUX: We zijn op de avond alom aanwezig met een installatie. Kleding speelt in de installatie een minder dominante rol, dan in onze shows. Maar de installatie is wel modisch.



DENNIS VANDERBROECK: VOOR MIJ IS KUNST ENTERTAINMENT

DIT IS KUNST: Je studeert op dit moment af aan Central Saint Martins in Londen en je hebt zojuist een opening van een tentoonstelling achter de rug. Kun je zeggen wat voor onderwijs je volgt of wat voor onderzoek je doet aan Saint Martins?

DENNIS VANDERBROECK: Na mijn studie Performance Art aan de Toneelacademie Maastricht was ik naar mijn mening nog niet tot de kern van mijn werk gekomen. Ik wilde dolgraag weg uit Nederland, om in een ander klimaat en op een andere plek verder te zoeken naar mijn thematiek, mijn visuele idioom en mijn toekomstige positie als ‘kunstenaar’. Misschien een beetje uitstel van executie, maar mijn werk was, naar mijn gevoel, simpelweg nog niet klaar voor de grote-boze-mensen-wereld’. Tijdens mijn studie liep ik stage bij Henrik Vibskov, een Deense modeontwerper die bekend staat om zijn performance georiënteerde modeshows. Via Henrik en zijn vrienden kwam ik in aanraking met Central Saint Martins. Mijn voornemen was om één keer, op één school een poging te doen om toegelaten te worden. Nu woon ik inmiddels een half jaar in Londen en ben hier bezig met mijn masteropleiding Fine Art. Veel mensen zien dat als een grote ommezwaai, van theater naar beeldende kunst, maar voor mij is het niet meer dan een organische en logische keuze. Ik maakte al langer in mijn werk cross overs met mode, beeldende kunst en performance. Ik maak nu eigenlijk precies hetzelfde soort werk, alleen verhoudt mijn werk zich nu tot een andere context, die van de beeldende kunst in plaats van die van het theater, wat een ongelooflijk goede nieuwe boost aan mijn werk geeft. Door gebruik te maken van video, fotografie en live performance heb ik voor mezelf vrijheid gecreëerd. Ik hoef me niet toe te spitsen op één medium. Elk idee heeft een nieuwe benadering nodig. Een goed voorbeeld is mijn laatste werk. Ik heb er een suit voor gemaakt, een pak dat draagbaar is, hierdoor is een eventuele link met mode snel gemaakt, maar het pak kan ook worden getoond op een mannequin en zou dan een sculptuur kunnen worden genoemd. Het werk is vastgelegd in een serie foto’s, maar ik heb de installatie ook live als performance laten zien. Zo probeer ik met elk nieuw werk te zoeken naar passende en uitdagende manieren om het te tonen in verschillende situaties, ruimtes en voor verschillend publiek.

HANS ABBING: IK VERWACHT DAT DE AUTONOMIE VAN KUNST EN KUNSTENAAR STEEDS MEER ZAL AFNEMEN

DIT IS KUNST: U bent econoom, socioloog en beeldend kunstenaar. In uw boek Why are artists poor? uit 2002 en ook in andere publicaties voert u aan dat de zogenaamde hoge kunst in veel opzichten een negentiende-eeuws overblijfstel is. Het beantwoordde ooit aan de smaak en de verwachtingen van een burgerlijk publiek. Dat publiek is inmiddels echter zo goed als verdwenen. De hoge kunst – en vooral de hedendaagse klassieke concertpraktijk - heeft zich niet aangepast aan de informele maatschappij van vandaag waarin mensen een andere smaak, een ander leefpatroon en andere behoeftes en sociale relaties hebben. Kunt u toelichten waarom de hoge kunst volgens u amper is meegegaan met de tijd en hoe het volgens u wel zou moeten?

HANS ABBING: Jullie vragen waarom ik denk dat de hoge kunst amper met zijn tijd is meegegaan en hoe dat anders zou kunnen.
Misschien is het beter om te zeggen dat de “wereld van de kunst” niet met de tijd is meegegaan. Het conservatisme blijkt onder meer uit die verouderde concert etiquette, waar jullie het al over hadden. Die etiquette spreekt oude mensen aan, maar veel jongeren hebben er niets mee. Het is niet zo dat de huidige concertvorm niet zou mogen. Er is nog steeds vraag naar, zij het wel van een steeds kleinere en vooral steeds ouder wordende groep. Het probleem is dat (in ieder geval tot voor kort) de kunstwereld van de klassieke muziek experimenten met alternatieve vormen niet toestond; dus ook niet naast de bestaande vormen. Waarom bijvoorbeeld niet ook eens een serie van concerten waarbij je achter in de zaal mag staan en zachtjes de zaal in en uit kan gaan terwijl de muziek speelt. Of een serie waarbij de drankjes mee de zaal in mogen. Of een serie van sta-concerten, zoals we die in de popmuziek kennen. Maar de kunst is heilig en alleen mensen die er verstand hebben kunnen bepalen wat goed is. En kennelijk is er maar één manier goed.
Het paternalisme in kunstwerelden is niet meer van deze tijd. Maar het bestaat nog steeds en niet alleen in de wereld van de klassieke muziek.

ARJEN SINNINGHE DAMSTÉ: DE VREEMDE KANT VAN DE REALITEIT

Arjen Sinninge Damsté (1990) groeide op in het Overijsselse Hengelo en studeerde in 2013 als performer af aan de Toneelacademie in Maastricht. Sinds september 2013 studeert hij documentaire regie aan de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam.

DIT IS KUNST: Wat voor opleiding volgde je in Maastricht?

ARJEN SINNINGHE DAMSTÉ: Ik dacht altijd dat ik acteur zou worden, maar dat is anders gelopen. Ik merkte dat ik het interessanter vond om zelf dingen te verzinnen en uit te voeren in plaats van een tekst uit mijn hoofd te leren. In Maastricht ben ik afgestudeerd als performer, daar heb ik geleerd om mijn persoonlijke fascinaties om te zetten in uitvoerbare ideeën.

DIT IS KUNST: Jouw fascinaties liggen voor een deel buiten de hoge kunst.

ARJEN SINNINGHE DAMSTÉ: Mijn fascinatie gaat uit naar de dagelijkse realiteit en vooral de vreemde kant ervan. Ik ben nu een maal nieuwsgierig. In 2012 vormde ik met klasgenoot Marius Mensink het countryduo Achy Breaky Heart. We traden op in bejaardenhuizen. Marius en ik wilden die wereld leren kennen. Onze optredens leverden mooie, triestige momenten op. We stonden op het podium vóór en na mensen als Hans Kazan ,die tot mijn verbazing nog steeds in bejaardenhuizen schnabbelt, en accordeonduo’s. De amusementsmolen waarin we meedraaiden was niet bepaald opgetogen en vrolijk, maar het is het wel het soort entertainment wat ons te wachten staat. De bejaarden waren kritisch. Na afloop zeiden ze vaak dat ze er niets van hadden begrepen omdat we in het Engels zongen.


DE STAGIAIRS


 Jaap Hentenaar (Doetinchem 1992) en Hessel Josemans (Den Bosch 1992) zijn per 1 maart 2014 de stagiairs van DIT IS KUNST. Jaap en Hessel zijn tweedejaarsstudenten van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving van Artez Anhem.

DIT IS KUNST: Jullie zijn een soort duo. Altijd bij elkaar. Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

ONZE GASTEN OP 11 APRIL 2014