zaterdag 2 maart 2013

WAT DOE JE ALS BEGINNEND KUNSTENAAR TEGEN DE DREIGENDE MARGINALISERING VAN DE KUNST?


Frank Blommestijn en Michiel van der Werf studeren dit jaar af aan Hogeschool voor de Kunsten Artez in Arnhem. Hun film ‘Things that may nog really be there’ won onlangs een prijs in het door het Bonnenfantenmuseum georganiseerde wedstrijdprogramma M2live filmprijs. Frank en Michiel richtten vorig jaar het KUNST KUNST KANTOOR op en zijn de mede-initiatiefnemers van DIT IS KUNST.

Wat brengt jullie ertoe om op 7 maart een avond te organiseren in het MEE-gebouw in Arnhem over de vraag of je als kunstenaar een verbinding moet zoeken met de massa of juist niet?
Frank: De belangrijkste reden is omdat zoiets leuk en spannend is. De achtergrond ervan, we willen dat niet ontkennen, schuilt voor een deel in ons eigen gepieker. Niet dat we somber zijn.
We barsten van de energie. We hebben net die prijs van het Bonnefantenmuseum gewonnen en we willen als kunstenaars aan de bak. Maar ondanks dat, piekeren we wel eens over onze toekomst. Wat staat de kunst, wat staat ons als beginnend kunstenaarsduo te wachten? Hebben we een paar jaar een beetje succes omdat we jong zijn en ons werk leuk en verfrissend lijkt? Functioneren we op grond daarvan een aantal jaren in een kunstcircuit met een beperkt publiek en zakken we daarna terug in de rijen van wat oudere kunstenaars die een marginaal bestaan leiden?

Wat zijn de redenen om niet somber te zijn?
Michiel: Het valt niet te ontkennen dat je op een kunstacademie wordt opgeleid om te functioneren binnen het kunstcircuit. De wijze waarop je wordt opgeleid en de manier waarop je docenten je werk beoordelen, is daarop toegespitst. Maar bestaat dat kunstcircuit over tien of twintig jaar nog wel? Er woedt al jaren een discussie over het functioneren van dat kunstcircuit. Als gevolg daarvan en als gevolg van de bezuinigingen die er uit voorvloeiden, zijn bepaalde delen van het kunstcircuit veranderd. Je ziet dat de kunstwereld door middel van marketing en publiciteit en door middel van spectaculaire gebouwen en tentoonstellingen een weg zoekt naar de media en de massa en dat de wereld van de kunst al behoorlijk is verweven met die van de televisie. Je kunt je daarvan af keren. Je kunt er vanuit vastgeroeste posities eindeloze discussies over voeren. Maar voor ons heeft de tamelijk complexe situatie waarin je je als beginnend kunstenaar bevindt ook iets fascinerends, iets afstotends en aantrekkelijks tegelijkertijd. De discussies over de al of niet noodzakelijke autonomie van de kunst, de frictie tussen wat je op de kunstacademie leert en de werkelijkheid van de kunstmarketing en het marktdenken, het verlangen om werkelijk spectaculaire kunst te maken en de dreiging van de marginaliteit, zijn voor ons behalve verwarrend ook een bron van inspiratie. Onze films gaan voor een deel over de mythe van succes en erkenning en over de neurotische kant daarvan. Dat is volgens ons een algemenere problematiek, die uitstijgt boven het kunstenaarschap. De hedendaagse consument lijkt zich het gedrag en de wijze van denken, die vroeger waren voorbehouden aan de kunstenaar, in een aantal opzichten te hebben toegeëigend. De algemene gangbaarheid van bijvoorbeeld het idee dat je het recht hebt om jezelf te zijn en wat je aan zogenaamde zelfexpressie tegenkomt op facebook lijken wat dat betreft sterke aanwijzingen. Kunstenaarsstrategieën, zoals het opbouwen van een imago en een persoonlijke boodschap, zijn in de digitale netwerkmaatschappij ook voor niet-kunstenaars aantrekkelijk en misschien wel noodzakelijk geworden. Heeft tegenwoordig niet iedereen iets van een miskende, of een voor miskenning vrezende kunstenaar? Of van een mislukte kunstenaar?Voor ons is de situatie van de kunst en de kunstenaar min of meer exemplarisch voor een meer algemene psychologische en culturele toestand. Maar afgezien van het feit dat de complexe toestand van de kunst en de kunstenaar een bron van inspiratie is voor onze films, is die toestand ook een aansporing om samen te werken met ander kunstenaars. Is de huidige situatie alleen een bedreiging of biedt hij ook kansen en mogelijkheden? Voor ons is samenwerking met andere jonge kunstenaars noodzakelijk om op die vraag een werkbaar antwoord te vinden.

Leidde dat inzicht tot het in het leven roepen van het KUNST KUNST KANTOOR?
Frank: De aanleiding om het KUNST KUNST KANTOOR op te richtten was in eerste instantie niet een of ander theoretisch inzicht, maar een aantal ervaringen in het kunstcircuit die ons aan het denken hebben gezet. Een daarvan bestond uit het bezoek van de vertoning van onze film op het Beeldbuis Festival in Deventer. Onze film, Homo’s,  werd op een avond vertoond met andere films voor een ogenschijnlijk kunstminnend incrowd publiek. Aan het einde van de avond zou dat publiek moeten stemmen over de toekenning van een prijs aan een van de vertoonde films. Onze film legde het qua techniek ontegenzeggelijk af tegen andere films.  Tegenover die andere, magistraal gefilmde en nabewerkte kunstfilms, stak Homo’s ronduit belabberd af. Maar de reacties van de zaal op onze film waren wel luider en enthousiaster dan op de andere films. We hadden goede hoop, maar we vielen mooi buiten de prijzen. Waarom? Dat vraag je je dan af. Kinderachtig misschien, maar volgens ons kwam het omdat onze film toch tamelijk vermakelijk en toegankelijk was. Onze film was niet esthetisch en vervelend en voldeed met andere woorden niet aan de codes van het kunstcircuit. Is dat erg? Nee. Maar wat ons aan het denken zette, was de vraag wat daarvan de consequentie zou kunnen zijn. Blijkbaar moesten we voor onze film een ander publiek zoeken. Maar hoe bereik je dat? Die vraag leek niet zo eenvoudig te beantwoorden. Onze films vragen een bepaalde concentratie. Moesten we het eventuele massapubliek dat we wilden bereiken eerst educatief gaan voorkneden om ze ontvankelijk te maken? Het leek ons geen eenvoudige opgave? Een andere beslissende ervaring was het bezoek aan een avond georganiseerd door een kunstenaarsvereniging met in meerderheid wat oudere leden. Een van die leden vertelde eerst uitvoerig dat hij vanuit het midden van het land naar Friesland was verhuisd en daarna weer terug. Waarom hij dat aanvoerde, weet ik ook niet. Maar na de explicatie van dat verhuisgedoe beklaagde hij zich erover dat de kunstenaarsvereniging geen tentoonstellingen organiseerde waaraan hij kon deelnemen en dat zijn werk dus nooit gezien werd. Kon hij dan niet zelf een tentoonstelling organiseren, vroeg iemand in de zaal. Nee, dat kon hij niet. De vraag die de hele vertoning bij ons opriep was of dat nu ons voorland was: eindigen als futloze, luie, oude kunstenaar die behalve zeuren, niets kan of wil. Wel een interessante positie in existentiële en filmische zin, maar afgezien daarvan toch een reden om iemand een schop onder zijn kont te geven. Alleen staan als kunstenaar en een beetje machteloos foeteren, dat moesten we voorkomen. We moesten ons organiseren en dat leidde tot het KUNST KUNST KANTOOR.

Wat is en wil het KUNST KUNST KANTOOR?
Michiel: Het is een veelbelovend bedrijfsplan en tegelijkertijd een persiflage op de positie van de kunstenaar in de huidige maatschappij. Voorlopig functioneert het, naast het organiseren van de DIT IS KUNST avonden, vooral als een netwerk. Dat netwerk wil kunstenaars een platform bieden om hun werk te presenteren. Wat ons onderscheidt, is dat we wel degelijk een zogenaamd breed publiek willen bereiken, maar de complexe discussie over kunst bij onze presentaties niet willen buiten sluiten. Vormen van kunstamusement en toegankelijke kunst moeten tegelijkertijd aan bod komen met kunst en de kunstenaarspositie waarin de keuze voor de autonomie van de kunst centraal staat. Verscheidenheid en complexiteit zijn een deel van de huidige werkelijkheid en in plaats van dat weg te poetsen, moet je de prikkeling die daarvan uitgaat willen uitbuiten. Waar we naar streven is een soort IKEA-formule. Een IKEA-filiaal biedt je de mogelijkheid om een wandeling te maken door verschillende stijl- en belevingswerelden. Zo’ n wandeling, maar dan een wandeling door de wereld van de kunst, willen we onze bezoekers bieden op 7 maart.

Hoe gaat de avond op 7 maart eruit zien en wanneer is die avond volgens jullie geslaagd?
Frank: Geen saaie lezingen of lange inhoudelijke preken maar alle leuke kunstenaars, die reflecteren op de kunst zelf, bij elkaar in een avond. Wat moeten we aan met kunst? Weten we nog wat kunst is en wat niet? Wat is hoge kunst? Of juist, wat is amateurkunst? Kunnen we in één avond, op een vermakelijke manier, kunst behandelen, zodat iedereen daarna weet wat kunst is? De avond is wat ons betreft geslaagd als hij kwaliteit oplevert en als mensen zich niet alleen hebben vermaakt, maar ook geïnspireerd zijn door wat ze hebben gezien. Belangrijk is ook dat de belemmerende schijnkeuze tussen enerzijds populaire cultuur en elitaire, autonome kunst wordt doorbroken. Jonge kunstenaars moeten hun eigen presentatieplatforms scheppen vrij van muffe vooroordelen en vastgeroeste gewoontes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.